Tijdens de vistrip naar Duitsland in het najaar was duidelijk geworden dat, met name beginnende vliegvissers, moeite hadden om de verbinding van de vliegenlijn naar de leader goed te maken. Als een overgang te dik is plonst dit op het water, wat bij het vissen met een droge vlieg niet wenselijk is.
Conclusie, dit is een mooi onderwerp voor een clubavond, temeer er veel mogelijkheden zijn. Jan en Carol hadden hierin het voortouw genomen. Er werd veel nagezocht, geprobeerd en materiaal ingekocht bij verschillende winkeliers. Ook Bert werd erbij betrokken. Op 25 januari was de Flyline2Leader verbinding dus het onderwerp van de clubavond. Carol begon met een PowerPoint presentatie wat de mogelijkheden en voor- en nadelen zijn van verschillende soorten verbindingen.
Daarna begon Bert met het maken van een “welded loop” in een vliegenlijn. Dit is de standaard lus die er vaak aan zit als je een vliegenlijn koopt, maar die kun je zelf ook vervangen als deze bijv. kapot is. Hierbij werd het uiteinde van de vliegenlijn schuin afgesneden en dubbel, dus als een lus, in een doorzichtige krimpkous geschoven. Daarna werd de krimpkous met daarin de vliegenlijn boven een industriële föhn verhit waardoor je zag dat de mantel van de vliegenlijn in elkaar begint te vloeien en het 1 geheel werd. De maat van de krimpkous is hierbij erg belangrijk, en deze voorkomt ook dat de vliegenlijn verbrand. De temperatuur die nodig is voor het laten smelten van de mantel is sterk afhankelijk van het soort vliegenlijn maar ligt meestal tussen de 220°C en de 320°C. Er waren verschillende föhns en voldoende krimpkous aanwezig zodat iedereen zelf een keer een “welded loop” kon maken.
De tweede Flyline2Leader verbinding was de “braided loop” en werd door Carol gedemonstreerd. Deze kun je compleet kopen, maar zelf maken is dus ook mogelijk. Hij gebruikte hiervoor braided backing die je op de rol kan kopen. De dikte die hij had was geschikt voor het maken van loops voor AFTMA 3 t/m 8 vliegenlijnen.
Iedereen kreeg een stopnaald welke een stompe punt heeft. Deze werd op 3cm vanaf het einde in de braided backing gestoken, het uiteinde ging door het oog van de naald, dat viel niet mee, daarna kwam de naald er 3cm verder weer aan de zijkant uit. Door aan de punt van de naald te trekken trok je het einde in de braided backing erin. Er werd iets in het lusje gelegd, zodat je als je te hard trok het lusje niet per ongeluk erin verdween. Als laatste werd er vanaf het lusje een stukje siliconen slang met een diameter van 1mm en een lengte van 1,5cm er op schoven en de “braided loop” was klaar voor gebruik.
Een extra optie is een tippet ring op de braided backing te schuiven voordat het uiteinde door de naald gaat. Hierbij blijft er uiteindelijk geen lusje van braided backing over maar alleen een tippet ring om de leader aan te knopen.
Als laatste was Jan aan de beurt, hij maakte de “No Knot” verbinding, een permanente versie maar met de mooiste overgang. Om niet direct van de vliegenlijn naar de aanzienlijk dunnere leader te gaan wordt er 1 tussenmaat gemaakt. Dit gebeurde door een speciale knoop om de vliegenlijn te leggen met 40/100 nylon en door daar vervolgens hard aan te trekken, kan het buitenste deel van de vliegenlijn verwijderd worden. Vervolgens kreeg iedereen een spelt welke met schuurpapier rondgemaakt gemaakt werd. Hierdoor kon je de speld enkele centimeters in de kern van de vliegenlijn steken. Vervolgens werd het achterste deel van de leader met schuurpapier ruw gemaakt en voorzien van watervaste secondelijm of solarez. Dan werd de speld uit de kern van de vliegenlijn gehaald, en in de ontstane ruimte werd de leader met lijm erin gebracht. Ook dit kon iedereen zelf een keer proberen. Deze verbinding is sterk genoeg voor het vissen op snoek, maar ook subtiel voor het vissen op forel en vlagzalm.
Het was een clubavond met veel verschillende Flyline2Leader mogelijkheden, veel interactie en het was leerzaam en gezellig. Bert, Carol en Jan bedankt.